Ik weet niet, o mijn God, wat het vuur is dat Gij in Uw land deed ontvlammen. Aarde kan de glans ervan nooit verduisteren, noch kan water de vlammen ervan blussen. Geen van de volkeren der wereld is bij machte de kracht ervan te weerstaan. Groot is de gelukzaligheid van hem die het is genaderd en het loeien ervan heeft gehoord.

Sommigen, o mijn God, stelde Gij door Uw sterkende genade in staat het te naderen, terwijl Gij anderen ervan weerhield vanwege hetgeen hun handen in Uw dagen hebben aangericht. Al wie zich erheen spoedde en het bereikte heeft, in zijn vurig verlangen om Uw schoonheid te aanschouwen, zijn leven gegeven op Uw pad en is, geheel vrij van alles buiten U, tot U opgestegen.

Ik smeek U, o mijn Heer, bij dit vuur dat laait en woedt in de wereld der schepping, de sluiers vaneen te scheuren die mij hebben belet voor de troon van Uw majesteit te verschijnen en aan de deur van Uw poort te staan. Beschikt Gij voor mij, o mijn Heer, al het goede dat Gij hebt neergezonden in Uw Boek, en laat mij niet ver van de beschutting van Uw genade verwijderd zijn.

Machtig zijt Gij te doen naar Uw behagen. Gij zijt waarlijk de Almogende, de Grootmoedigste.

Bahá’u’lláh

App icon
Bahá’í Prayers
Get the app
font
size
a
theme
Day
Night
font
Sans
Serif
share prayer
App icon
Bahá’í Prayers
Get the app