O God, mijn God! Dit zijn Uw zwakke dienaren; zij zijn Uw getrouwe lijfeigenen en Uw dienaressen, die zich voor Uw verheven Woorden hebben gebogen, zich voor Uw Drempel van licht hebben verootmoedigd en hebben getuigd van Uw één-zijn waardoor de Zon in haar middagpracht is gaan schijnen. Zij hebben gehoor gegeven aan de oproep die Gij deed uitgaan vanuit Uw verborgen Rijk, en hebben Uw roep beantwoord met een hart dat bonst van liefde en vervoering.

O Heer, stort de volle stroom van Uw barmhartigheid over hen uit, doe al de wateren van Uw genade op hen neerkomen. Laat hen als prachtige planten gedijen in de hemelse tuin, en laat deze tuin vanuit de overvloeiende wolken van Uw gaven en de diepe poelen van Uw overvloedige genade bloeien, en houd hem voor altijd groen en luisterrijk, voor immer fris, glinsterend en mooi.

Gij zijt waarlijk de Machtige, de Verhevene, de Krachtige, Hij die als enige in de hemelen en op aarde onveranderd blijft. Er is geen ander God dan Gij, de Heer van duidelijke tekenen en aanwijzingen.

‘Abdu’l-Bahá

Bahá’í Prayers
Get the app
share prayer
Share on Facebook
Tweet
translations
Bahá’í Prayers
Get the app